noemen

Thesaurus

noemen:

vermeldenvermeld,
Vertalingen

noemen

anführen, benennen, ernennen, erwähnen, heißen, nennen, zitieren, rufencall, cite, mention, quoteciter, nommer, mentionner, appeler, rapporter des proposchiamare, chiamata, famaيَسْتَدْعِيvolatringe tilκαλώ, κλήσηllamarkutsuanazvati呼ぶ...을 부르다, 호출ringenazwaćchamarназвать, называтьringaเรียกadlandırmakgọi呼叫שיחה (ˈnumə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd noemde , voltooid deelwoord heeft genoemd
1. aanduiden met een woord Ze heel voluit Gerarda, maar wij noemen onze dochter Gerrie.
2. vermelden genoemd worden als opvolger
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.