vestigen

Vertalingen

vestigen

('vɛstəxə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd vestigde , voltooid deelwoord heeft gevestigd
1. (een stad, bedrijf) bouwen De fabriek is gevestigd in een buitenwijk.
2. de beste prestatie op een bepaald gebied verbeteren

vestigen

etablieren, aufrichten, aufschlagen, begründen, fundieren, gründen, herstellen, zurichten, beruhigenerect, establish, found, settle downfonder, établir, fixer (sur), asseoir, enraciner, fixer, implanter, installer, s’installerيَسْتَقِرُّusadit seslå sig nedνοικοκυρεύομαιapaciguarse, asentarserauhoittuasmiriti sestabilirsi落ち着く정착하다slå seg til roosiedlić sięassentar, instalar-se, desenharостепенитьсяslå sig till roตั้งรกรากyerleşmekan cư定居, 绘制繪製 ('vɛstəxə(n))
werkwoord wederkerend
enkelvoud onvoltooid verleden tijd vestigde zich , voltooid deelwoord heeft zich gevestigd
gaan wonen De Grieken vestigden zich in Zuid-Italië.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.