bewegen
Vertalingen
bewegen
bewegen, berühren, ergreifen, erregen, erschüttern, rühren, sich bewegen, fortbewegenmove, stir, actuate, affect, agitate, budge, flurryémouvoir, remuer, se déplacer, affecter, déterminer, mouvoir, bouger, actionner, porter (qn à), pousser (qn à), jouer, déplacermovermuovere, commuòvereيُحَرِّكُpřesunoutflytteκινώsiirtääpomaknuti動かす(...을) 움직이다flytteruszyćdeslocar, moverдвигатьflyttaย้ายkımıldatmakchuyển chỗ移动移動 (bəˈwexə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd bewoog , voltooid deelwoord heeft bewogen
veranderen van plaats, stand of houding Zit stil en beweeg niet! de slinger heen en weer bewegen
omgaan met belangrijke mensen
omgaan met belangrijke mensen
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.
- Ze kan zich niet bewegen
- Ik kan mijn arm niet bewegen
- Ik kan mijn been niet bewegen
- Hij kan zijn been niet bewegen
Collins Multilingual Translator © HarperCollins Publishers 2009