schoppen

Thesaurus

schoppen:

spadesschoppenmotief,
Vertalingen

schoppen

(ˈsxɔpə(n))
zelfstandig naamwoord meervoud
hartenruitenklaver vorm waarmee een van de vier 'kleuren' in het kaartspel wordt onderscheiden schoppen aas

schoppen

Pik, stampfen, Stich, trampeln, tretenkick, spades, prick, sting, bootpique, piqûre, dans), donner un coup de pied (à, donner un coup de piedcalcio, pedata, sgambettare, dare un calcioيَرْكُلُkopnoutsparkeκλοτσώdar patadaspotkaistaudariti蹴る(..을) 차다sparkekopnąćchutar, dar um pontapéпинатьsparkaเตะtekmelemekđá (ˈsxɔpə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd schopte , voltooid deelwoord heeft geschopt
(iemand of iets) opzettelijk hard met je voet raken
tegen iets protesteren
een hoge maatschappelijke positie bereikt hebben
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.