plakken

Vertalingen

plakken

kleben, leimen, verweilen, weilen, einfügenstick, abide, glue, adhere, pastecoller, demeurer, plaquerيَلْتَصِقُ, يُلْصِقُ, لصقkopírovat, přilepit, slepitklistre, stikkeεπικολλώ, κολλάω, Επικόλλησηpegarliimata, liittää, työntyä, Liitäkopirati, zabosti, zalijepiticonficcare, incollare・・・をのりではる, ペーストする, 突き刺さる, 貼り付け붙이다, 찔리다, 풀로 붙이다, 붙여넣기lime, stikke (inn i)przykleić, wbić się, wklejać, Wklejcolarвставить, приклеить, склеиватьklistra, stickaวาง, ติดกาว, ติดด้วยกาวyapışmak, yapıştırmakdán粘贴, 随手将某物放进某物Постави粘貼 (ˈplɑkə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd plakte , voltooid deelwoord heeft geplakt
1. (iets) met lijm bevestigen spaarzegeltjes plakken
2. met kleefstof vastzitten Deze etiketjes blijven niet plakken op een glazen pot.
langer ergens blijven dan de bedoeling was
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.