schenden
Vertalingen
schenden
entweihen, abbrechen, aufbrechen, beschädigen, brechen, entheiligen, profanieren, Schaden zufügen, verderben, verletzenbreak, damage, defile, injure, profane, spoil, violatevioler, briser, détériorer, abîmer, rompre, mutiler, porter atteinte (à), défigurer, piétinerviolarнарушатьviolarnaruszająπαραβιάζουν违反違反krænkeloukkaaละเมิด (ˈsxɛndə(n))werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd schond , voltooid deelwoord heeft geschonden
beschadigen een graf schenden geschonden vertrouwen
je niet houden aan de afspraken uit een contract
je niet houden aan de afspraken uit een contract
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.