betekenen

Thesaurus

betekenen:

bezegelenbetekent, inhouden,
Vertalingen

betekenen

anweisen, assignieren, bedeuten, bezeichnen, überweisen, meinenmean, assign, signify, imply, denote, equal, spellsignifier, adjuger, allouer, assigner, attribuer, être important, notifier, signifier [en justice], vouloir dire, constituer, représenterbetyозначатьvolere dire, significareيَعْنِي, يعنيznamenatbetydeεννοώsignificartarkoittaa, keskiarvoznačiti意味する뜻하다oznaczyćsignificarmenaหมายความว่าkastetmekmuốn nói意谓 (bəˈtekənə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd betekende , voltooid deelwoord heeft betekend
1. (met woorden) aanduiden of bedoelen Wat betekent dat woord in het Chinees? Kanker betekent niet altijd het einde.
<dat zeg je als de voortekenen niet gunstig zijn>
2. een bepaalde waarde hebben Jouw liefde betekent heel veel voor me.
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.