beginnen

Thesaurus

beginnen:

paropstarten,
Vertalingen

beginnen

beginnen, anbrechen, anfangenbegin, commence, start, comeon, setin, initiatecommencer, aborder, débuter, attaquer, ébaucher, engager, nouer, ouvrir, s'amorcer, s'engager, s'ouvrirαρχίζωempezar, comenzarcomincio, esordire, iniziareيَبْدَأُzačítbegyndealkaapočeti始める시작하다begynnerozpocząćcomeçarначинать(ся)börjaเริ่มbaşlamakbắt đầu开始 (bəˈxgɪnə(n))
werkwoord
enkelvoud onvoltooid verleden tijd begon , voltooid deelwoord is begonnen
1. eindigen (iets) gaan doen beginnen aan/met een nieuwe klus het begint te waaien een bedrijf beginnen
een eigen bedrijf opzetten
dat is een onmogelijke zaak
wat je zegt als je boos wordt over wat iemand zegt
2. vanaf dat punt zich uitstrekken hier begint de weg
Kernerman English Multilingual Dictionary © 2006-2013 K Dictionaries Ltd.