Tom Dieusaert geraakte als Belg in Argentinië geïntrigeerd door de vele Nederlandse namen van eilanden en zee-engtes rond Kaap Hoorn. (view spoiler)[OTom Dieusaert geraakte als Belg in Argentinië geïntrigeerd door de vele Nederlandse namen van eilanden en zee-engtes rond Kaap Hoorn. (view spoiler)[Ook die naam is Nederlands natuurlijk! (hide spoiler)] Tijdens de coronaperiode trok Tom naar de 16de eeuw om het verhaal achter die plaatsnamen uit te vissen. Dat leverde een boeiend, toegankelijk en gepassioneerd geschiedenisboek op.
Tom Dieusaert is geen droogstoppelhistoricus. Hij is niet te beroerd om toe geven dat hij niet weet wat het Egmontpaleis is en geen benul heeft waar al die Nederlandse steden die met A beginnen, precies liggen. Maar hij is een doorzetter en gaat op zoek. Bovendien kan hij erg goed schrijven. Bij wijlen leest Rond de Kaap als een detective en er zit ook een reisboek in verborgen.
Het boek begint en eindigt aan het graf van Isaac le Maire (1558-1624), één van de vele uit Antwerpen gevluchte Zuid-Nederlanders die in Amsterdam het mooie weer gingen maken. Le Maire financierde de bootreis die Kaap Hoorn ontdekte. De zee-engte waar je door moet om die kaap te ronden heet de Straat van Le Maire.
Maar er zit veel tragiek in zijn verhaal. Le Maire was een rebelse opportunist die erop uit was het monopolie van de VOC te breken. En dat liep faliekant af. Het schip werd in beslag genomen en de commandant, nota bene zijn eigen zoon Jacob, zou de terugreis niet overleven.
De zoektocht naar deze zo goed als vergeten figuur heeft een heerlijk boek opgeleverd. De bevlogen amateurhistoricus schrijft lekker in de breedte en slaat geregeld zijwegen in om verwonderd stil te staan bij allerlei personen en plaatsen op zijn weg. Kijk, daar zien we ook die Dirk Van Os weer even opduiken trouwens. Over hem verscheen onlangs Een Geniale Koopman, ook een goed boek, maar dit is beter.
Rond de Kaap is een kruim van een geschiedenisboek. Als het over de financiële kant van de zaak gaat, vond ik het wat minder, maar dat ligt aan mijn eigen financiële onbeholpenheid. De vele citaten uit documenten in oud Nederlands getuigen van gedegen research, maar zijn niet allemaal even onmiddellijk begrijpbaar.
Laat je niet misleiden door de ietwat saaie cover en titel van dit boek: dit is een van de beste boeken die ik over deze boeiende periode gelezen heb!...more
Alice Boots en Rob Woortman brengen in Een geniale koopman hulde aan de durfkapitalist Dirk Van Os (1556-1615). Geen naam die veel belletjes doet rinkAlice Boots en Rob Woortman brengen in Een geniale koopman hulde aan de durfkapitalist Dirk Van Os (1556-1615). Geen naam die veel belletjes doet rinkelen, maar hij speelde een belangrijke rol in de opstart van Nederland als handelsnatie.
Dirk Van Os was een “Spaanse Brabander”, een vluchteling uit het zuiden, die zich in Amsterdam in een belangrijke positie wist te manoeuvreren. Hij lag aan de basis van de VOC, leidde de drooglegging van de Beemster en geldt dankzij aandelen en beleggingen als een grondlegger van het moderne handelskapitalisme.
Toch is er over hem weinig geweten. Dirk Van Os was een financiële durver, maar geen man van veel woorden. Er zijn geen door hem geschreven teksten voorradig en dit is de eerste biografie die aan hem gewijd wordt. Boots en Woortman moeten het doen met veel “circumstantial evidence”. Daarbij focussen ze niet enkel op de Amsterdamse jaren van Van Os, ook zijn Antwerpse voorgeschiedenis komt aan bod. Zo biedt Een geniale koopman een mooie inkijk in deze boeiende periode. ...more
Van Sandra Langereis’ bevlogen biografie over Erasmus uit 2021 was ik behoorlijk onder de indruk. Nu ontdek ik dat deze Nederlandse eerder ook De woorVan Sandra Langereis’ bevlogen biografie over Erasmus uit 2021 was ik behoorlijk onder de indruk. Nu ontdek ik dat deze Nederlandse eerder ook De woordenaar schreef over mijn beroemde stadsgenoot, de drukker Christoffel Plantijn. Helaas ben ik van dat boek iets minder van onder de indruk.
Interessant en wetenschappelijk verantwoord is De woordenaar beslist, maar ik mis de persoonlijke bevlogenheid. Langereis kruipt niet onder de huid van Plantijn, waardoor de beroemde drukker een beetje schimmig blijft. Wat dacht hij écht? Hoe stond hij écht tegenover de protestanten? Had hij überhaupt wel een mening? Of was het hem enkel om zakendoen te doen?
Langereis blijft ons de antwoorden schuldig. Maar misschien ligt dat wel aan Plantijn zelf.
“Deze man is niet van deze wereld; alles is geest aan hem; hij eet niet, hij drinkt niet, hij slaapt niet."(p.233)
Zo wordt de succesvolle drukker gekenschetst door een vriend van hem, de Spaanse theoloog Montanus, en dat is ook de indruk die ik heb na het lezen van dit boek. Plantijn blijkt ongrijpbaar. Ik neem me voor nog maar eens het voortreffelijke Plantijn-Moretusmuseum te bezoeken....more
Wie deed wat met wie? Kunstenaars en beroemdheden uit het interbellum vieren hun lieve (en soms vreemde) lusten bot, binnen en buiten hun huwelijk, enWie deed wat met wie? Kunstenaars en beroemdheden uit het interbellum vieren hun lieve (en soms vreemde) lusten bot, binnen en buiten hun huwelijk, en zijn zich daarbij al dan niet bewust van de dreiging van het nationaalsocialisme en WO2.
Het nieuwste boek van de populaire non-fictie-auteur Florian Illies biedt een bonte parade van mogelijk en onmogelijke liefdes en lusten. Het is een knip-en-plakboek over het bonte seksleven van tientallen beroemdheden.
Liefde in tijden van haat bevat (heel veel) smakelijke anekdotes, maar het heeft iets verknipt en voyeuristisch, want veel context geeft Illies niet. Sommige beroemdheden ken je, anderen niet. De ene doet dit, de andere doet dat. En zo blijft het maar duren tot er na zo’n 340 bladzijden eindelijk een eind aan komt. ...more
Ik hou van China. Tussen 1998 en 2015 reisde ik samen met mijn vrouw meermaals doorheen dat grote land, telkens voor minstens een maand en bij voorkeuIk hou van China. Tussen 1998 en 2015 reisde ik samen met mijn vrouw meermaals doorheen dat grote land, telkens voor minstens een maand en bij voorkeur “off the beaten track”. Zeker in het begin kon je er wekenlang probleemloos rondtrekken zonder andere toeristen tegen te komen. Ik heb er nooit echt gewoond of gewerkt, maar door de taal een beetje te leren en veel te reizen en te lezen, ben ik van het land, de cultuur en dat fantastische volk beginnen te houden.
Maar de laatste jaren is er iets veranderd. Ik besef dat dat de periode waarin wij daar zo vrij rond konden reizen een gouden periode was en heb begrepen dat die (relatief) kommerloze tijd voorbij is.
Jan van der Putten is een Chinakenner uit Nederland die in dit boek enkele westerse illusies over dat land doorprikt, eigenlijk: aan flarden schiet. Kort samengevat komt het erop neer dat China geen land is als een ander, dat je China alleen maar kan begrijpen door oog te hebben voor het Chinese perspectief en dat China nooit ofte nooit onze westerse waarden (democratie, mensenrechten, vrije markt…) zal omhelzen. Ook ik vind dat evidenties. De westerse misvatting dat China op termijn – als er voldoende welvaart is, door de vele contacten met het buitenland en zodra een ruime middenklasse ontstaan is – vanzelf zou evolueren naar een vrije democratie, dat idee wordt in Fabels over China genadeloos afgeknald.
De auteur doet dat in negen gedetailleerd uitgewerkte hoofdstukken waarbij telkens een ander aspect belicht wordt. De feitenkennis die daarbij geëtaleerd wordt is indrukwekkend. Ook de talrijke voetnoten en bronvermeldingen wijzen op de enorme eruditie van de auteur. Maar Jan van der Putten is toch vooral een man met een mening en die geeft hij hier ongezouten.
De tijd dat China hip was in het westen is inmiddels voorbij. Studenten die tegenwoordig een Aziatische taal willen gaan studeren, verkiezen (terug) Japans of zelfs Koreaans. Toch kan de wereld niet om de grote reus heen en is de nood tot een beter begrip van China nu misschien wel belangrijker dan ooit. Fabels over China is daarbij geen slechte plek om te beginnen.
Na de val van Napoleon besloten ‘the powers that be’ om het landgebied dat ruwweg overeenkomt met de Benelux aan Nederland te schenken. Maar het aldusNa de val van Napoleon besloten ‘the powers that be’ om het landgebied dat ruwweg overeenkomt met de Benelux aan Nederland te schenken. Maar het aldus ontstane Verenigde Koninkrijk der Nederlanden was echter geen lang leven beschoren. Een revolte in Brussel leidde in 1830 tot de oprichting van België.
Of dat echt een scheiding was die niemand wilde, is maar de vraag. Dat het anders had kunnen lopen, dat is evident en dromen mag, maar er waren wel degelijk redenen waarom de zuidelijken die nieuwbakken Hollandse machthebbers liever kwijt dan rijk waren. De Brusselse opstand ging uit van een relatief kleine Franstalige elite, maar geoliede propaganda en eeuwenoud ressentiment zorgden ervoor dat ook Jan met de Pet (hier: Jef met de klak) die scheiding best OK vond. Wij willen Willem weg, weet je wel?
Verklaringen daarvoor vindt de Bruin o.a. in de arrogantie van het Nieuw-Nederlandse bewind en het feit dat de in de 16de eeuw geslagen kloof tussen noord en zuid (door het succes van de Contrareformatie) groter bleek dan verwacht. De scheiding die niemand wilde was dus niet zozeer het ontstaan van België in 1830, maar wel de opsplitsing der Nederlanden zo’n 200 jaar eerder. Terecht geeft de Bruin aan dat zelfs Willem van Oranje daardoor maar half blij was met de onafhankelijkheid van “zijn” Nederland.
Maar daar gaat dit boek dus niet over, wel over de tweede breuk, die van 1830. Die wordt heel uitvoerig uit de doeken gedaan, soms wat té gedetailleerd, en daardoor wat saai, naar mijn smaak. Bij mij als Belgische lezer valt op hoe veel van de namen van politici die toen een rol speelden, ook nu nog terugkomen.
Dit historische naslagwerk is soms wel boeiend en eindigt met een hartverwarmende oproep aan België en Nederland om wat meer belangstelling voor mekaar te hebben maar de scheiding die niemand wilde is niet de scheiding waar de Bruin hier zo uitvoerig over schrijft. Op geen enkel moment ontsnappen de gebeurtenissen van 1830 aan de schaduw aan wat zich twee eeuwen eerder afspeelde....more
In de 16de en 17de eeuw ontdekte Europa de wereld, en omgekeerd. Daarbij speelden ook lieden uit onze contreien een rol. Niet dat wij grote ontdekkingIn de 16de en 17de eeuw ontdekte Europa de wereld, en omgekeerd. Daarbij speelden ook lieden uit onze contreien een rol. Niet dat wij grote ontdekkingsreizigers waren of zo, nee, de “flamencos” in dienst waren doorgaans slechts kleine radartjes in de globaliseringsmachine. Net daarin is Verberckmoes geïnteresseerd.
In Wij Habsburgers laat hij enkelen van hen aan het woord. De confrontatie met andere, vreemde culturen zorgde voor verbazing en verwondering, en vaak ook voor onbegrip en conflict. Weke impact had dat op ons? Op deze vraag probeert Verberckmoes een antwoord te geven.
Maar veel vragen blijven onbeantwoord en het boek maakt een fragmentarische indruk. Deels verhalend, deels academisch. Dit boek valt een beetje tussen wal en schip. Het is een interessante voetnoot bij de grote geschiedenis van deze periode. Waardevol, maar niet wereldschokkend. ...more
Over het glorieuze verleden van Oostende verschenen de jongste jaren heel wat boeiende boeken, meestal over het interbellum, meestal met in de hoofdroOver het glorieuze verleden van Oostende verschenen de jongste jaren heel wat boeiende boeken, meestal over het interbellum, meestal met in de hoofdrol naar onze kust gevluchte schrijvers als Stefan Zweig, Joseph Roth en Irmgard Keun.
Kurt Van Eeghem behandelt de periode daarvoor. Tijdens de Belle Epoque groeit Oostende onder impuls van het Belgische koningshuis uit tot de koningin der badsteden. Uiteraard komt Ensor daarbij piepen, maar de ondertitel van het boek ten spijt is de beroemde schilder hier slechts een bijfiguur.
Als melomaan zoemt Van Eeghem vooral in op de muzikale geschiedenis van de badstad. Daarbij passeren heel wat namen van ooit-beroemden. Sommige zijn ook nu nog bekend (Gounod of Caruso, bijvoorbeeld), maar de meeste niet. Van oude virtuozen bestaan geen opnames. Van Eeghem eert hun reputatie, maar echt tot leven komen ze niet. Daarvoor is Oostende in de Belle Epoque soms te veel een opsomming, te weinig een verhaal.
Maar de ware ster van het boek is het Kursaal, het magnifieke kunst- en plezierpaleis aan het strand. Na WO2 (waarin het aanzienlijke schade opliep) moest dat plaatsmaken voor het modernistische casino van Leo Stynen. Sic transit gloria…...more
De West-Vlaaming Ferdinand Verbiest verbleef van 1660 tot aan zijn dood in 1688 in China en slaagde erin om vertrouwenspersoon teVAN PITTEM TOT PEKING
De West-Vlaaming Ferdinand Verbiest verbleef van 1660 tot aan zijn dood in 1688 in China en slaagde erin om vertrouwenspersoon te worden van niemand minder dan Kangxi, de derde keizer van de Qing-dynastie, één van de grootste heersers ooit.
In 2004 werd aan Kangxi een groots opgezette tentoonstelling gewijd in Versailles en die maakte op mij, als bescheiden Chinareiziger en geschiedenisfan, destijds een enorme indruk. Over de grote keizer zijn in het westen slechts een handvol boeken verschenen, over zijn Vlaamse vertrouweling (bijna) geen.
Verbiest werd naar China gezonden als missionaris voor de jezuïeten, maar had al snel door dat je in China niets kon bereiken als je de Chinese taal, cultuur en gewoontes niet (grondig!) kende en respecteerde. Dankzij de wetenschap (vooral astronomie, maar ook wiskunde en engineering) slaagde de hyperintelligente polyglot erin eerst het respect en vervolgens zelfs de vriendschap te winnen van de keizer, op dat moment zowat de machtigste persoon op aarde. Na zijn overlijden werd Verbiest door de keizer gehuldigd met een staatsbegrafenis en titels die geen enkele westerling voor of na hem ooit gegund werden.
Maar die Chinezen bekeren, dat is natuurlijk nooit gelukt. Toen Kangxi zich (na Verbiests dood) toch wat toleranter begon op te stellen tegenover dat vreemde geloof, was het godbetert de katholieke kerk zelf die de deur dichtsmeet. Iets in mij zegt me dat Verbiest dat niet eens zo erg had gevonden. Anderzijds, stel je eens voor dat het westerse geloof wél vrucht had geschoten in China…
Het feit dat we ons dit zo moeilijk kunnen inbeelden zegt veel over hoe straf het was wat die kleine Verbiest uit Pittem daar gepresteerd heeft. Waar zijn de Verbiesten en de Kangxi’s van vandaag? Onze gepolariseerde wereld heeft ze nodig.
Over die Ferdinand Verbiest moest inderdaad eens een boek geschreven worden. Hulde dus aan Veerle De Vos om dit te doen.
In Alles onder de Hemel maken we ook kennis met enkele van zijn kompanen en tijdgenoten, misschien omdat er over Verbiest zélf soms zo weinig geweten is. De geschiedenis wordt af en toe onderbroken voor eigentijdse en wat persoonlijkere beschouwingen van de auteur. Het laatste hoofdstuk leest als een pleidooi voor meer begrip en zelfrelativering....more
Napoleon kom je overal tegen. Wetgever, icoon, bonbon, gokkantoor. Daar heb je geen actiefilm uit Hollywood voor nodig. Toch pookte de film van RidleyNapoleon kom je overal tegen. Wetgever, icoon, bonbon, gokkantoor. Daar heb je geen actiefilm uit Hollywood voor nodig. Toch pookte de film van Ridley Scott de interesse in Napoleon weer flink op, niet in het minst door de historische fouten in de film en het debat dat daarover ontstond. De Amerikaan deed die discussies af als mierenneukerij (“Was jij erbij misschien?”), de Bezige Bij reageerde met een nieuwe editie van het boek dat Vlaanderens favoriete verteller Bart Van Loo in 2014 over de Corsicaan schreef. Historisch verantwoord en toch supervlotjes verteld, op papier kan dat blijkbaar wel.
Napoleon; de schaduw van de revolutie is een turf. Ik lees hem in de oorspronkelijke hardcoverversie. Die telt bijna 500 bladzijden. Dat is geen bladzijde te veel. Presto, presto, presto. Het levensmotto van Napoleon geldt ook voor het boek. Veel tijd om naar adem te happen is er niet. De Volkerenslag bij Leipzig wordt op anderhalve alinea afgehaspeld, alweer tienduizenden doden slechts zijdelings vermeld. Napoleon raast als een dolleman verder en hoe zeer Van Loo ook zijn best doet om hem bij te benen, écht helemaal lukt dat niet. Om Napoleons leven en verwezenlijkingen (de goede, de slechte en de onduidelijke) te vatten heb je driemaal dit volume nodig. En dan nog…
Bart Van Loo brengt het verhaal in krachtige scènes, gekruid met talrijke ‘bon mots’. Af en toe is er ook een beetje ruimte voor analyse en beschouwing. Dan vind ik het boek eigenlijk het best.
Ondanks de overvloed aan kennis, de verhalen en details blijft Napoleon een enigma. Een massamoordenaar op een koekendoos. Napoleon was een gewiekst manipulator, een geschifte politicus, een hyperambitieuze opportunist. Hij deed uitschijnen alsof hij opkomt voor de gewone man. In werkelijkheid gaf hij geen moer om het leven van de gewone mensen en was hij vooral bezig met zijn plaats in de geschiedenis.
Terwijl de Franse Revolutie in de volksgeest onlosmakelijk verbonden is met het geweld van de terreur, wordt Napoleon, die zo veel meer doden op zijn geweten heeft, nog altijd vereerd als een halve heilige. ...more
In het Vlaams regeerakkoord (2019) stond dat Vlamingen best wel wat trotser mogen zijn op hun identiteit. Dat leidde o.a. tot een Vlaamse canon, een pIn het Vlaams regeerakkoord (2019) stond dat Vlamingen best wel wat trotser mogen zijn op hun identiteit. Dat leidde o.a. tot een Vlaamse canon, een populaire TV-reeks (view spoiler)[al beweren de makers dat ze daar niets mee te maken hebben (hide spoiler)] en een hernieuwde belangstelling voor alles wat met "onze" geschiedenis te maken heeft.
Ik dacht aanvankelijk dat ook dit boek daarbinnen paste, maar dat blijkt niet het geval. André De Vries publiceerde Flanders: A cultural history al in 2016 binnen de reeks ‘Landscapes of the imagination’ van Oxford University Press.
Dat Vlamingen (wie dat ook mogen zijn) een problematische relatie hebben met hun geschiedenis, is duidelijk. Het huidige Vlaanderen werd opgericht als een onderdeel van België en heeft nog maar weinig te maken het historische graafschap. De meeste inwoners van Antwerpen beschouwen zich in de eerste plaats als Antwerpenaren, als erfgenamen van het historische Brabant, niet als Vlamingen. In Brussel, toch officieel de hoofdstad van Vlaanderen, noemt zo goed als niemand zich Vlaams. Tot overmaat van ramp voor goedmenende nationalisten is de Vlaamse vlag (in welke versie dan ook) voor vele inwoners vooral een symbool dat riekt naar extreemrechts en hoogstens getolereerd wordt op wielerkoersen.
Maar het is wat het is en wat doen we ermee? Na uitgelegd te hebben dat het niet eenvoudig is om uit te leggen wat het eigenlijk is, geeft De Vries een duidelijk beeld van Vlaanderen. Hij vertrekt vanuit het historische landsdeel, met Gent en Brugge voorop, maar uiteraard komt ook het niet-Vlaamse deel van Vlaanderen aan bod. Antwerpen krijgt een eigen hoofdstuk, Brussel moet het doen in een hoofdstuk gedeeld met Leuven en Mechelen. Daarna komen ook de randgebieden aan bod: de Kempen en Limburg en tenslotte ook nog Zeeuws- en Frans-Vlaanderen.
Het boek is geschreven met een internationaal (Engelstalig) publiek voor ogen, waarbij de connecties met de Engelstalige literatuur in de verf gezet worden, maar dat stoort niet. Het beeld is best genuanceerd.
Het blijft natuurlijk moeilijk om een grens te trekken tussen wat Vlaams is en wat Belgisch. Op culinair vlak is dat eigenlijk onmogelijk: Gentse waterzooi kun je moeilijk een nationaal gerecht van Vlaanderen noemen en trappistenbieren zijn eerder Belgisch dan Vlaams. Hetzelfde geldt voor Kuifje. In Vlaanderen zijn Suske & Wiske, Kiekeboe en Jommeke allicht bekender. Ook vind ik het jammer dat er vrij weinig aandacht gaat naar hedendaagse kunstenaars (Luc Tuymans, Michiel Borremans, Rinus Van de Velde…). Maar als kennismaking met de regio, voor een internationaal publiek, is dit prima. Dit is een erg degelijke cursus als inleiding tot.
Tenslotte nog even aanstippen dat dit boek uit 2016 dateert en hier en daar al wat gedateerd is. Het eerste hoofdstuk over “oorlog, taal en vrijheid voor Vlaanderen” eindigt met een item over opkomst en verval van extreemrechts in Vlaanderen. Het bewijst dat André De Vries aan de juiste kant staat, maar dat is helaas ook een fraai staaltje van wishful thinking....more
Vanuit Amerika, vanuit de Universiteit van Louisiana zowaar, komt een zoveelste boek over onze rumoerige 16de eeuw aanwaaien. Is het de moeite waard? Vanuit Amerika, vanuit de Universiteit van Louisiana zowaar, komt een zoveelste boek over onze rumoerige 16de eeuw aanwaaien. Is het de moeite waard? Zeker! Dit boek is een aanrader zowel voor de toevallig geïnteresseerde lezer, als voor wie (net als ik) maar niet genoeg kan krijgen van deze zo boeiende periode.
Als hoogleraar Europese geschiedenis is Christine Kooi gespecialiseerd in de vroegmoderne Nederlandse godsdienstgeschiedenis. Ze draagt dit boek op aan haar grootouders, “allen gereformeerde Nederlanders”, en bekijkt de geschiedenis grotendeels door een religieuze bril. Dat blijkt best verfrissend.
De reformatie in deze streken kan je uiteraard niet los zien van het gewapend conflict hier dat de vorm aannam van “afwisselend (en dan weer tegelijkertijd) een rebellie, burgeroorlog, godsdienstoorlog en een strijd tussen grootmachten”(p.167) en dat uiteindelijk zou leiden tot de splitsing van de Nederlanden.
Nieuw (voor mij) is dat Kooi de religieuze reformatie zo duidelijk aan beide kanten van het conflict situeert. De hervorming vond plaats binnen de katholieke kerk (waar het kon) en buiten de katholieke kerk (waar dat dan zogezegd moest). In een noodlottige wisselwerking tussen politieke spanning en religieuze onrust leidde dit tot een gigantisch conflict. Opportunisme en polarisatie zorgden voor stokebrand. De gevolgen daarvan voelen we nog steeds.
Reformatie in de Lage Landen is helder, beknopt en toegankelijk. Natuurlijk komen er diverse religieuze kierewieten aan bod en is het niet altijd gemakkelijk om al die nieuwdenkers van mekaar te onderscheiden. Daarbij valt wel eens een gekke term. Bij de “supralapsische soteriologie van Beza” op p.257 ging ik lacherollend over de vloer. ...more
De Nederlands-Britse auteur en Verre-Oostenspecialist Ian Buruma schetst het ontstaan van het moderne Japan. Het is een overzicht van 100 jaar (bloedeDe Nederlands-Britse auteur en Verre-Oostenspecialist Ian Buruma schetst het ontstaan van het moderne Japan. Het is een overzicht van 100 jaar (bloederige) geschiedenis. Zakelijk en duidelijk, soms een beetje droogjes zelfs.
Het verhaal bij de aankomst van de “zwarte schepen” van Commander Perry (als voorbode van het in mekaar stuiken van het shogunaat) en eindigt met de Olympische Spelen van 1964 (als symbool van het ‘definitief’ op het westen gerichte moderne Japan) .
Degelijk en oriënterend. Maar het valt ook een beetje tussen twee vuren. De uitvinding van Japan is te kort om echt diepgaand te zijn. De beste momenten zijn die waarop Buruma zich niet kan inhouden en toch zijn mening laat doorschemeren, b.v. over extreemrechts in Japan....more
Schijnbaar keurige heren kijken je aan vanop zwartwitplaatjes. Krulsnorretjes, leesbrillen, een vlinderdas. Heren van stand en beschaving. Sommige namSchijnbaar keurige heren kijken je aan vanop zwartwitplaatjes. Krulsnorretjes, leesbrillen, een vlinderdas. Heren van stand en beschaving. Sommige namen van deze Brusselse denkers, doeners en poëten uit het fin-de-siècle leven verder in namen van straten, pleinen of gebouwen. Anderen zijn vergeten. Er zijn ook beroemdheden bij waarbij je denkt: o ja, juist, die leefde ook in Brussel in die tijd.
In 10 hoofdstukken poogt Eric Min de culturele en intellectuele, vaak wat alternatieve elite te portretteren van Brussel tijdens die woelige periode grofweg van halfweg de 19de eeuw tot aan het uitbreken van de Grote Oorlog. Eén van die hoofdstukken heet “Een bad van geil en gal”. Het waren boeiende tijden, maar ook tijden van vunzig, vuil en verdrietig vertier. Brussel brusselde bruisend en stonk.
De eeuw van Brussel is niet de eerste Eric Min die ik lees, ook niet de beste. Ik hou van Brussel (malgré tout) en de personages zijn allemaal boeiend, maar je merkt wel een verschil in bevlogenheid tussen de hoofdstukken. Hoofdstuk 9 (“Het hinkelspel van de utopie”) over de anarchisten aan de universiteit, op straat en op de boerderij vind ik één van de beste. Het verbaast niet dat Min daar later een volledig boek aan gaat wijden, m.n. zijn jongste Zwart Licht (2023). Een ander hoofdstuk dat me bijzonder opviel was het al eerder genoemde “bad van geil en gal”, omdat Théo Hannon daarin ronddwaalt. Dit hoofdstuk werpt toch wel een nieuw licht op de pracht en praal van zijn fantastische art-nouveauwoning die ik onlangs bezocht (nu een museum).
De eeuw van Brussel is een must voor wie net als ik van Brussel houdt, maar het verhaal is even ambigu als de stad zelf. Het is een liefde met donkere randjes en er gebeurt veel in het verborgene. Dwalend door de stad nu valt vooral op hoeveel er platgeklopt is. Brussel is een moeilijk lief....more
De Canon van Vlaanderen in 60 vensters is niet zomaar een boek, natuurlijk. Het is een politiek project en wat je ervan vindt, hangt af van je politieDe Canon van Vlaanderen in 60 vensters is niet zomaar een boek, natuurlijk. Het is een politiek project en wat je ervan vindt, hangt af van je politieke overtuiging. De titel bevat immers twee mogelijk geladen, alleszins omstreden begrippen: ‘canon’ en ‘Vlaanderen’.
Een ‘canon’ is een gemeenschappelijk, funderend, historisch-cultureel referentiekader, een verzameling ijkpunten die een bepaalde gemeenschap bijzonder waardevol vindt. Heeft zoiets nog zin in onze superdiverse samenleving? Niet iedereen is daarvan overtuigd.
Zo’n gemeenschappelijk referentiekader past in het huidige politieke klimaat waarin Vlaams-nationalisten een Vlaamse identiteit willen creëren, maar hun verhaal hangt met haken en ogen aaneen.
Niet alleen het begrip 'canon', ook het begrip ‘Vlaanderen’ zelf is behoorlijk problematisch. Bedoel je er het historische graafschap mee (het ‘echte’ Vlaanderen) of verwijs je naar de Nederlandstalige gemeenschap in België? Wat doen we met Frans- en Zeeuws-Vlaanderen? Is taal een criterium? En – fundamenteler - wiens blik op de zaak telt? Wie bepaalt in godsnaam wat er belangrijk is voor gans een volk?
Het is eigenlijk een onmogelijke opdracht om met al die vragen in het achterhoofd een canon op te stellen. Welk resultaat ook, het is omstreden. Hugo Claus in de canon? Waarom Paul van Ostaijen of Willem Elsschot niet? Waarom Karel de Grote wel, maar Karel V niet? Waar zitten Pater Damiaan en FC De Kampioenen? En was die foto van Beerschot nu echt nodig?
Hoe ver mag je gaan om historische figuren te claimen? Rubens zag zichzelf als Antwerpenaar en Spaanse Brabander, nooit als Vlaming. Ook Karel de Grote zou ongetwijfeld verbaasd opgekeken hebben bij die benaming. Minstens even vreemd is de inclusie van de Rotterdammer Erasmus.
Maar er zijn nog andere keuzes die de wenkbrauwen deden fronsen. De scheiding der Nederlanden wordt enkel opgemerkt vanuit het venster van de Beeldenstorm. Het ontstaan van België zit verstopt in het venster ‘Een liberale grondwet’. Daar worden twee toch wel heel belangrijke dingen weggemoffeld, lijkt me.
Als het de bedoeling is zo’n debat op gang te trekken, dan is deze canon natuurlijk geslaagd. Misschien was dat ook wel de bedoeling. Hoe meer er over ‘wat Vlaams is’ gesproken wordt, hoe liever, denken de nationalisten. Wat er precies in staat, kan hen gestolen worden, want het doel heiligt de middelen.
Leuk koffietafelboek, maar vooral goed voer voor discussies....more
Met gesmaakte boeken over kunstschilders (Ensor, Wouters, Evenepoel) en kunststeden (Brussel, Venetië, Parijs) heeft Eric Min zich ontpopt tot ’s landMet gesmaakte boeken over kunstschilders (Ensor, Wouters, Evenepoel) en kunststeden (Brussel, Venetië, Parijs) heeft Eric Min zich ontpopt tot ’s lands, zo niet dan toch mijn favoriete schrijver van non-fictie.
Mins jongste worp zoemt in op een bende ongeregeld: de Belgische anarchisten van rond 1900. Zwart Licht bestaat uit negen hoofdstukken, telkens min of meer opgebouwd rond één centrale figuur. Op de fenomenale Alexandra David-Néel na waren die mij allemaal onbekend.
In lijn met het onderwerp is Zwart Licht af en toe wat chaotisch. Namen duiken op, verdwijnen en komen dan later weer terug. De besproken dames en heren van de Belgische anarchie bewegen zich in een klein wereldje van ons-kent-ons in de marge van de gegoede burgerij.
Eric Min heeft duidelijk sympathie voor deze bonte verzameling dromers, denkers en debatteerders. Soms zijn het ook doeners, maar dat gaat hen duidelijk minder af. Hun wereldverbetering struikelt wel eens over de keien van de realiteit.
Een relatie (of huwelijk) gebaseerd op gelijkheid, onderwijs waarbij het kind centraal staat, een politiek waarbij iedereen evenveel te zeggen heeft… Opvallend is hoe veel van hun destijds zo radicale ideeën, ook al hebben we een immense weg afgelegd, ook vandaag nog strijdpunten zijn. Andere opvattingen (van god los en iedereen zelf verantwoordelijk) zijn inmiddels gemeengoed geworden, tenminste toch in grote delen van de westerse wereld. Deze doorgaans vrolijke anarchisten waren op vele vlakken hun tijd ver vooruit. Zo vat je ook als lezer gaandeweg sympathie op voor dit zonderlinge zootje.
Op de kaft van dit erg fraai uitgegeven naslagpareltje /prijkt een werk van Albert Daenens, een vergeten kunstenaar waar Eric Min duidelijk een boon voor heeft. Misschien voer voor een volgend boek? Of komt dat grote boek over Alexandra David-Néel eraan?...more
In 1621 werd zowat de volledige bevolking van de Banda-eilanden uitgemoord of verdreven, omdat die weigerde zich neer te leggen bij het Nederlandse haIn 1621 werd zowat de volledige bevolking van de Banda-eilanden uitgemoord of verdreven, omdat die weigerde zich neer te leggen bij het Nederlandse handelsmonopolie op nootmuskaat.
Wat de Nederlanders deden in Banda is symptomatisch voor de (westerse) materialistisch kijk op de aarde. Zogenaamd primitieve volkeren beschouwen de aarde als een levend wezen, als een moeder; de westerse “beschaving” stoelt op de opvatting dat de natuur wild is en getemd en ontgonnen moet worden ter meerdere eer en glorie van de eigen verlichting. Die geopolitieke misvatting heeft de wereld op de rand van de afgrond gebracht.
Hoezeer de (westerse, koloniale, kapitalistische, mechanistische…) witte man dwaalt, wordt duidelijk gemaakt door het huidige kluwen van globale rampen en crisissen. Die zijn volgens Amitav Ghosh allemaal terug te voeren tot de ontkenning van de aarde als levend wezen.
De vloek van de nootmuskaat is dwingende, maar weinig hoopgevende lectuur. Bijzonder akelig vond ik hoofdstuk 10 (‘Vader aller dingen’) waarin Ghosh aanstipt aan hoe de huidige (Amerikaanse) wereldorde volledig leunt op hetmilitaire beheer en verbruik van fossiele brandstoffen.
Kan de mensheid nog ontsnappen aan de woede van oermoeder Gaia? Het is niet te laat, maar de tijd dringt en de obstakels zijn immens.
PS: Op het einde van het boek keert Ghosh terug naar de Banda-archipel en vermeldt hij ook twee Nederlandse romans: de klassieker De Stille Kracht van Louis Couperus (1900) en De Tienduizend Dingen (1958) van Maria Demoût, een boek waar ik nog nooit van gehoord had. Ik heb het meteen gereserveerd in mijn bib....more
Ik heb iets met Keizer Karel. Vandaar dat ook dit nogal ouderwetse jeugdboek (“vanaf 9 jaar”) hier kwam binnenwaaien. Ik vond het best vermakelijk.
HenIk heb iets met Keizer Karel. Vandaar dat ook dit nogal ouderwetse jeugdboek (“vanaf 9 jaar”) hier kwam binnenwaaien. Ik vond het best vermakelijk.
Henri van Daele (1946-2010) was een veelschrijver voor de Vlaamse jeugd. Hij schreef Vlaamse Filmpjes en publiceerde meer dan 150 boeken, doorgaans bij brave, klassieke en eerder conservatieve uitgeverijen als Davidsfonds en Averbode. Daarbij ging hij graag de historische toer op.
Voor De keizer lacht verdiepte hij zich in de vele volkslegendes die over Keizer Karel de ronde doen in onze streken. Het bekendste verhaal is dat van de pot van Olen, maar er zijn nog vele andere. In dit leuke boekje vertelt van Daele er een twintigtal na in vlotte oubolligheid.
Hoewel Keizer Karel aan het hoofd van een immens wereldrijk stond, werd hij altijd gezien als een als “ene van bij ons”. Hij werd geboren in Gent, het huwelijksfeest van zijn ouders vond plaats in Lier en hij bracht zijn jeugd door in Mechelen. Als keizer had hij het imago van een volkse levensgenieter die bijna altijd op pad was. Dit in scherpe tegenstelstelling tot zijn zoon, die regeerde vanuit zijn megalomaan paleis in Spanje en onder wiens bewind de godsdienstige spanningen in de Nederlanden zouden ontaarden in een uiterst bloederige broederstrijd. Misschien ook daarom dat Karel hier zo geliefd was.
De keizer lacht is een smakelijke selectie uit de volksverhalen die over Keizer Karel in Vlaanderen de ronde doen of deden. Ze worden zonder veel pretentie naverteld voor jong en oud. Dit boekje is meer dan twintig jaar oud en het lijkt uit een totaal ander tijdperk te dateren, maar ik heb er toch van genoten....more
Recensielezers en toevallige passanten, zeer geëerde medegebruikers van dit platform, Ilja Leonard Pfeijffer, die met La Superba, zijn ode aan Genua, Recensielezers en toevallige passanten, zeer geëerde medegebruikers van dit platform, Ilja Leonard Pfeijffer, die met La Superba, zijn ode aan Genua, en de kaskraker Grand Hotel Europa, alsmede door enkele gesmaakte verschijningen op de Nederlandse en Vlaamse televisie, is uitgegroeid tot de mediagenieke knuffelbeer van de Nederlandstalige literatuur, zoals ook bleek uit het rijkelijk applaus dat hem ter gelegenheid van zijn recentste boekvoorstelling te beurt viel in de Antwerpse Bourla, gooit momenteel hoge ogen met Alkibiades, een behoorlijk taaie turf die dat hij zelf zijn meest persoonlijke boek noemt, niet alleen omdat het onderwerp mooi aansluit bij zijn verleden als professor antieke Griekse literatuur, maar ook omdat hij via deze lijvige historische roman zonder al te veel ironische distantie zijn bezorgdheid kan uiten over ons politiek tijdsgewricht, maar in weerwil van de vele lovende recensies van literati en liefhebbers van het betere boek, vermoed ik dat velen dit boek onuitgelezen opzij zullen schuiven, niet omdat Alkibiades niet mooi geschreven zou zijn, want dat is het zeker wel, maar omdat het bij wijlen een beetje (veel) droge kost is, met name in de beschrijvingen van wapengekletter en oorlogsgeraas, die ook wat mij betreft best wel wat bondiger hadden gemogen, wat in schril contrast staat met de sublieme monologen die een waar genoegen zijn om te lezen, zowel omwille van hun retorische (en syntactische) graad van verfijning, als om het feit dat ze zo relevant zijn voor de crisis waarin vele westerse democratieën zich momenteel door toedoen van populisten en volksbegoochelaars bevinden....more
Ik lees meer en meer geschiedenis. Is dat omdat ik ouder word? Of is dat paradoxaal genoeg omdat ik meer en meer gefascineerd ben door het heden en opIk lees meer en meer geschiedenis. Is dat omdat ik ouder word? Of is dat paradoxaal genoeg omdat ik meer en meer gefascineerd ben door het heden en op zoek ga naar verklaringen, interpretaties van wat waarom zo is.
Als Antwerpenaar ben ik vooral gefascineerd door de 16de eeuw met haar burgeroorlog(en), de twisten en rampspoed die tot de opdeling van de Nederlanden geleid hebben. Met Napoleons Nachtmerrie maak ik een uitstap naar Napoleon, een periode die me minder aanspreekt. Misschien is het daarom dat ik niet helemaal wild ben van dit boek.
Van de Russische veldtocht kende ik het cliché: dat de hoogmoed van de keizer niet opgewassen was tegen de offerbereidheid van de Russen (de tactiek van de verschroeide aarde), dat dit het begin van het einde betekende voor Napoleon en dat dit een beetje was zoals Hitler in de 20ste eeuw.
Het boek van Johan Op de Beeck hanteert enkele memories van gewone (Belgische) soldaten van Napoleon als leidraad. De keizer zelf staat minder centraal dan de gewone soldaat. Toch focust dit boek eerder op militaire feiten en strategieën dan op beleving. Die feiten, de achteloosheid van geweld en ellende, zijn onthutsend. Het grotere politieke plaatje komt minder aan bod dan ik gehoopt had en de zeldzame verwijzingen naar de actualiteit komen wat geforceerd over.
De stijl is vlot en to-the-point, maar misschien is dit niet het beste boek om eerst te lezen als je meer wil te weten komen over deze periode....more